Feministisch in de trein zitten
Hoe stap je elegant uit een hangmat? En waarom heeft AI mijn boek niet gejat?
Afgelopen woensdag stapte ik tegen twaalf uur ‘s nachts in de trein van Zwolle naar Utrecht na een bewogen dag met onder andere een interview met de Afghaanse Wazhma, een vechter. Ze vertelde dat ze in Afghanistan een schoolkostuum voor jongens droeg want ze had geen zin in een jurk. Een leraar riep haar daarvoor tot de orde. ‘Maar,’ zei ze, ‘dat komt omdat ik iets aan mijn benen heb. Ik kan geen jurk dragen.’ De volgende keer dat de leraar haar vader zag, vroeg hij aan hem: ‘Hoe gaat het nou met Wazhma’s benen?’ Haar vader stond met zijn mond vol tanden.
Wazhma heeft nooit meer een schooljurk gedragen. ‘Als ik nu nog in Afghanistan zou wonen, zou ik waarschijnlijk worden vermoord.’
Ze liet zich toen ze net in Nederland was van de wijs brengen door een leraar die zei dat ze haar droom om arts te worden moest vergeten. Daarvoor had ze te veel traumatische dingen meegemaakt. Tot op de dag vandaag heeft ze er spijt van dat ze naar hem heeft geluisterd. Dat gaat nooit meer gebeuren.
Gapen en boeren
In de late trein zaten alleen maar jonge mannen. Sinds het gedoe rond Adolescence en de verhalen over mannen die Andrew Tate aanhangen, kijk ik anders naar jonge mannen. De mannen in de trein zaten in hun eentje, een paar banken bij me vandaan. Soms ving ik een blik op, maar ik kon niet duiden wat die blik te betekenen had. Ik was moe, het was een opgave om niet onderuit gezakt te gaan zitten. Maar hee, bedacht ik, waarom zou ik níet onderuit hangen en gapen en boeren? Wat ben ik toch altijd keurig. Altijd maar doen wat er van me verwacht wordt. Nee, dat is niet waar. Ik zoek onzichtbare plekken op waar niemand ziet dat ik niet doe wat van mij verwacht wordt. Thuis achter mijn scherm boer en gaap ik als een beest.
Ik zette muziek op mijn koptelefoon en wiegde heen en weer met mijn lijf en hoofd. In Amersfoort stapte een vrouw van middelbare leeftijd in die nadrukkelijk bij mij in de buurt kwam zitten en we glimlachten naar elkaar. De jonge mannen sidderden.
Mijn schrijfmethode
Ik draai warm voor mijn derde boek en ik zou bijna zeggen dat ik een methode heb. De basis zijn mijn dagboeken. Mijn hoofd loopt over als ik niet in dagboeken schrijf. Ik orden en raak kwijt. Als ik het op heb geschreven, ben ik gerust. Daarom moet ik zeker niet te veel meemaken. Het moet behapbaar blijven. Ik schrijf kortaf, anders blijf ik ook bezig.
Mijn dagboeken zijn geen schatkamers van mooie zinnen en vondsten. Daar zijn ze helemaal niet voor gemaakt. Er staan best mooie zinnen in, maar die zijn dan organisch, onopzettelijk, ontstaan. Zo heb ik mooie zinnen het liefst. Mijn derde boek wil ik over toerisme schrijven, toerisme in Bali. En gelukkig heb ik al eens zes maanden in Bali gezeten in 1991/1992. Ik moet er niet aan denken dat over te doen. Toerisme brengt te veel treurigheid met zich mee. Wat ik me wel afvroeg: zouden ook daar de scooters vervangen zijn door fatbikes? Youtube stelde me gerust.
Hoe Birgitta uit haar hangmat klom
Een van de mensen die ik op Bali ontmoette was Birgitta, een muzieklerares die Balinese liedjes verzamelde. Ze had altijd enorme tassen bij zich met een megacamera en opnameapparatuur. Ze was altijd aan het zeulen, zelfs zonder tassen zeulde ze, want ze was nogal fors.
Bewegen was een probleem. De slimmerd legde het daarom aan met de puberdochter van de beheerder van het terrein waar we verbleven, Mira, die ze tevreden hield door radio’s en kleren voor haar te kopen. Mira had een scooter van haar vader gekregen en nam Birgitta in ruil mee naar plekken waar gezongen werd. Mira was ook tolk voor Birgitta want Birgitta kon in het Indonesisch alleen ‘hoi’ en ‘dankjewel’ zeggen.
Gifwolk
De mollige Mira vleide zich thuis regelmatig tegen Birgitta aan, als een peuter, en luisterde naar Birgitta’s Zweedse/Engelse verhalen over muggenbulten en infectiegevaar. Soms spoot Terimi, die in dienst was bij de beheerder, een hele bus leeg in de ruimte van Birgitta die als zich als een gifwolk over het eiland verspreidde
Als Birgitta het niet zag, deden Terimi en Mira haar dansjes na en imiteerden haar uitspraak. Het hele dorp lag slap van de lach op de grond toen Terimi op een dorpsbijeenkomst nadeed hoe Birgitta uit haar hangmat probeerde te komen. Ik had Terimi zelf wel eens uit haar hangmat willen zien klimmen trouwens, maar daar had ze geen tijd voor.
Het hele verhaal lees je hier.
AI lust mijn boek niet
Verder word ik nogal onzeker van schrijvers die vol trots zeggen dat hun hele oeuvre door AI gekaapt is. ‘Heeft Meta ook jouw werk gestolen?’ Niet dus. Er staat wel een andere Suzanne Brink in: ‘50 Great myths about atheism.’ Misschien schrijf ik Meta een briefje: ‘Wat er mis is met mijn boek?!’